Troubadour
Een tactisch kaartspel voor twee personen met een
middeleeuws thema
Jogledor
© 2015 Jogledor, P.D. de Jong 'Ariesz.'; alle rechten
voorbehouden, all rights reserved
1. Inleiding
2. Begin van het spel
3. Spelrondes
4. Kastelen
5. Dorpen
6. Edelen
7. Wie speelt het eerst in een spelronde?
8. Volgorde binnen een beurt
9. Einde van het spel
10. Tactiek
11. Troubadour met drie of vier
spelers
Troubadour is een dubbel patience spel, waarbij de uitkomst van het
spel vooral
door de tactiek van de spelers wordt bepaald en de factor toeval
slechts
dient om
ieder spel weer anders te maken. Iedere speler
speelt met een eigen kaartspel en probeert hiermee als eerste
vier
kastelen te bouwen. De boeren, vrouwen en heren spelen een speciale
rol. Zij zijn de edelen en kunnen met hun macht grote invloed
uitoefenen. Iedere speler heeft ook vijf dorpen, maar deze dienen er
enkel voor om te zorgen dat de kastelen gebouwd kunnen
worden. Oorlog en verwoesting liggen altijd op de loer. Een speler
kan zich hiertegen verdedigen maar dit gaat ten koste van de snelheid
in de bouw van de dorpen en kastelen.
Laat u niet afschrikken door de op het eerste gezicht uitgebreide
spelregels, deze zijn logisch en makkelijk te leren, zeker
voor
spelers die al enige ervaring hebben met patience kaartspelen. Binnen
de regels is er veel vrijheid om naar eigen inzicht
tactisch te spelen.
De speelduur is ongeveer een half uur.
Benodigd zijn twee standaard kaartspellen (zonder jokers.) Iedere
speler speelt met een eigen kaartspel.
Iedere speler legt van het eigen kaartspel alle boeren, vrouwen en
heren apart. Dit zijn de twaalf
edelen.
Iedere spelronde mag een speler opnieuw drie edelen uit de
eigen
twaalf edelen kiezen om daarmee het spelverloop te beïnvloeden (zie
Hdst 6. Edelen.)
De kaarten aas tot en met tien zijn de
veertig bouwkaarten. De
aas heeft als waarde 1. Met de bouwkaarten worden de dorpen en de kastelen gebouwd.
De
bouwkaarten worden geschud en op één
stapel gelegd met de voorkant omlaag. Dit is de draaistapel. Van
de draaistapel worden eerst de vijf dorpen gevuld in de aanvangspositie
(zie figuur.) Hiertoe worden per dorp eerst twee bouwkaarten
dakspansgewijs
neergelegd zonder deze om te draaien, dus zonder deze twee kaarten te
bekijken en met de voorkant omlaag. Daarna wordt er dakspansgewijs een
derde
bouwkaart
opgelegd met de voorkant omhoog. Als de vijf dorpen op deze wijze
gevuld zijn dan is het spel klaar om te beginnen.
Tijdens het spel
worden bouwkaarten van de draaistapel gepakt, en omgedraaid en
gestapeld naast de draaistapel. Deze stapel bouwkaarten met de
voorkant omhoog is de raapstapel.
Van de raapstapel mogen tijdens het spel passende kaarten gepakt worden
om
op de dorpen of de kastelen te leggen. Enkel de
bovenste kaart van de raapstapel is steeds zichtbaar en bedekt de
onderliggende kaarten.
Tijdens het spel mag niet in
de raapstapel "gebladerd" worden om te kijken welke kaarten de
raapstapel
bevat. (Dit mag uiteraard ook niet met de draaistapel.)
Kaarten van de
raapstapel mogen
niet teruggelegd worden op de draaistapel (de stapel met de voorkant
van de kaarten omlaag), behalve als de draaistapel leeg is en
de
speler die aan de beurt is, nog een kaart van de
draaistapel mag (en wil) draaien.
Dan wordt de raapstapel van deze speler in
zijn geheel en ongeschud
omgedraaid (voorkant kaarten omlaag) en dit is dan de nieuwe
draaistapel.

Het spel wordt gespeeld in rondes waarin iedere speler één keer aan de
beurt komt. Aan het begin van iedere spelronde kiest iedere speler drie edelen uit de
eigen twaalf edelen zonder dat de andere speler kan
zien
welke edelen er gekozen worden. De drie gekozen edelen worden in de
hand gehouden met de achterkant naar de andere speler toe. Als beide
spelers drie gekozen edelen in de hand houden
dan maken ze vervolgens tegelijkertijd hun gekozen drietal zichtbaar
door het voor zich
op tafel te leggen met de voorkant omhoog. De rangorde van de gekozen
edelen bepaalt wie de
eerste beurt
heeft in die spelronde (zie Hdst 7. Wie speelt het eerst in een
spelronde.)
Tijdens de beurt mag een speler
minstens één kaart van de draaistapel omdraaien en op de (plek
van de) raapstapel
leggen, dit is
de standaardkaartdraai.
Daarnaast mag een speler aan de dorpen en de kastelen bouwen en de drie
gekozen edelen hun macht uit laten oefenen. De beurt van een
speler
eindigt als deze speler niets meer kan of wil doen.
Als beide spelers
aan de beurt zijn geweest dan is de spelronde voorbij en begint een
nieuwe spelronde. Aan het begin van de nieuwe spelronde kiezen beide
spelers weer drie edelen uit de eigen twaalf edelen. Het maakt daarbij
niet uit welke drie edelen er de vorige ronde gekozen waren. Iedere
ronde mag er opnieuw drie edelen uit alle twaalf de edelen worden
gekozen.
De bouw van een
kasteel begint met een aas. Deze wordt op
tafel neergelegd boven de eigen dorpen, dus iets
meer naar het midden van de speeltafel. De aas mag alleen gepakt worden
als deze bovenop
de
raapstapel
ligt (de stapel kaarten met de voorkant omhoog) of als de aas
de bovenste
kaart van een dorp is (uitgezonderd gebruik van de harten
edelen,
zie Hdst 6. Edelen.)
De kastelen worden vervolgens opgebouwd naar soort (harten,
klaver, ruiten, schoppen.) Op een schoppen aas mag alleen een schoppen
twee gelegd worden, hierop enkel een schoppen drie, enzovoort. Op een
harten aas mag enkel een harten twee worden gelegd, enzovoort. Een
kasteel is voltooid als alle kaarten van aas tot en met tien van één
bepaalde soort (bijvoorbeeld ruiten) in oplopende volgorde gestapeld
zijn.
Een bouwkaart mag enkel voor de bouw van een kasteel gebruikt
worden als deze kaart bovenop
de raapstapel ligt of als deze kaart de bovenste kaart
op een dorp is. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk bij
gebruik van de
harten edelen (zie Hdst 6. Edelen.) Uiteraard mag een speler enkel de
eigen
kastelen bouwen. Bouwkaarten mogen van een kasteel niet teruggelegd
worden op een dorp, op de raapstapel of op de draaistapel (dit laatste
met uitzondering van een aanval met schoppen boer+vrouw+heer
door de tegenstander, zie Hdst 6. Edelen.)
Iedere speler heeft vijf dorpen. Dit is het hele spel zo. Er komen geen
dorpen bij en er gaan geen dorpen vanaf. Wel kan het zijn dat op een
bepaald moment in het spel één of meer dorpen geen bouwkaarten
bevatten. De bouwkaarten van een dorp worden altijd dakpansgewijs
gestapeld, zodat de onderliggende kaarten zichtbaar zijn. Aan het begin
van het spel bevat ieder dorp drie bouwkaarten die ongezien van de
draaistapel zijn getrokken. De onderste twee bouwkaarten liggen met de
voorkant omlaag, de bovenste bouwkaart wordt omgedraaid en ligt met de
voorkant omhoog (zie
figuur
hierboven.) Een bouwkaart in een dorp met de voorkant omlaag mag
omgedraaid worden
als deze kaart de bovenste kaart van een dorp wordt
(zie ook Hdst 6. Edelen,
bij harten vrouw.)
Op de dorpen mag gebouwd worden door op de
bovenste bouwkaart van een dorp een bouwkaart te leggen die één in waarde lager
is en van de
tegenovergestelde kleur (rood op zwart, zwart op rood.)
Voorwaarde is ook dat de gebruikte bouwkaart de bovenste kaart van de
raapstapel is of de
bovenste kaart van een ander dorp. Er mogen dus
bouwkaarten van het ene dorp naar het andere verplaatst worden mits de
geschoven bouwkaart zelf de bovenste kaart is van het dorp waar het
vandaan komt en de verplaatste kaart past op de bovenste kaart van het
dorp waar het naartoe gaat. d.w.z één lager in waarde is en van
tegenovergestelde kleur.
Als een dorp
geen kaarten
bevat dan mag er iedere
willekeurige bouwkaart neergelegd worden, mits
deze kaart de bovenste kaart van de raapstapel is of de
bovenste kaart
van een ander dorp.
Als bovenop een dorp een rijtje
kaarten ligt
in aflopende volgorde (iedere kaart steeds één punt lager in waarde,
de bovenste kaart van het dorp heeft de laagste waarde) en
bovendien steeds van afwisselende kleur (bijvoorbeeld rood-zwart-rood),
dan mag dit rijtje verplaatst worden naar een ander dorp alsof het één
bouwkaart is. De eventuele kaarten in het dorp van oorsprong
die niet
tot het rijtje behoren blijven uiteraard liggen. Men mag ook een
gedeelte van een rijtje verplaatsen, mits het de bovenste
kaart van een dorp bevat. Een rijtje mag dus op een ander dorp gelegd
worden, mits de kaart met de hoogste waarde van het rijtje één in
waarde minder is en van de tegenovergestelde kleur als de bouwkaart
waar het rijtje opgelegd wordt. Een (gedeelte van een) rijtje mag ook
verplaatst worden
naar een leeg dorp.
Bouwkaarten mogen van een dorp niet teruggelegd worden op de raapstapel
of de draaistapel (dit laatste met uitzondering van een aanval
met schoppen boer of schoppen vrouw door de
tegenstander, zie Hdst 6. Edelen.)
Aan het begin van iedere spelronde mag een speler drie edelen kiezen
uit de twaalf eigen edelen, zonder dat de andere speler dit ziet. Als
beide spelers hun trio hebben gekozen, dan leggen ze deze open op tafel
neer. De gekozen edelen beïnvloeden met hun macht het spelverloop. De schoppen edelen
hebben aanvalsmacht, ze kunnen dorpen plunderen en kastelen van de
tegenstander verwoesten. De ruiten
edelen beschermen tegen een aanval van de tegenstander. De
klaver edelen
geven het recht om tijdens een beurt extra bouwkaarten van de
draaistapel
op de raapstapel te draaien. De harten
edelen hebben de macht om voor de bouw van het
kasteel kaarten te gebruiken die niet bovenop een dorp of
bovenop de raapstapel liggen.
Schoppen edelen:
aanvalsmacht
Schoppen boer:
alle bouwkaarten
uit één dorp van de tegenstander mogen gepakt
worden, deze bouwkaarten van de tegenstander worden geschud en
met de voorkant omlaag onderop
de draaistapel
van de tegenstander gelegd.
Schoppen vrouw:
van ieder dorp
van de tegenstander mag de
bovenste kaart gepakt worden, deze bouwkaarten van de
tegenstander worden geschud
en met de voorkant omlaag onderop
de
draaistapel van de tegenstander gelegd.
Schoppen boer+vrouw+heer:
alle kaarten van
één kasteel van de tegenstander mogen gepakt worden, deze
bouwkaarten van de tegenstander worden geschud en
met de voorkant omlaag onderop
de draaistapel
van de tegenstander gelegd.
N.B.1 De schoppen heer heeft dus enkel macht
in combinatie met de schoppen boer en de schoppen vrouw.
N.B.2 Kiest men schoppen boer, vrouw en heer in het drietal edelen, dan
kan men er tijdens de beurt voor
kiezen
om de schoppen boer en de schoppen vrouw toch afzonderlijk te spelen
(bijvoorbeeld als de tegenstander beschermd blijkt te zijn door een
ruiten heer maar niet door een ruiten boer of ruiten vrouw.) Heeft men
de schoppen boer of de schoppen vrouw afzonderlijk gebruikt, dan kan
men deze edelen dezelfde beurt niet meer gebruiken voor de combinatie
schoppen
boer+vrouw+heer. Heeft men de combinatie schoppen boer+vrouw+heer
gespeeld dan kan men dezelfde beurt de schoppen boer en de schoppen
vrouw niet meer afzonderlijk gebruiken.
Ruiten edelen: bescherming
Ruiten boer:
beschermt tegen de aanval van de schoppen boer
van de tegenstander.
Ruiten vrouw:
beschermt tegen de aanval van de schoppen vrouw
van de tegenstander.
Ruiten heer:
beschermt tegen de aanval van het trio schoppen boer+vrouw+heer
van de tegenstander. N.B. De ruiten heer in zijn eentje beschermt dus
tegen de aanval van het trio schoppen boer+vrouw+heer.
Klaver edelen: extra
bouwkaarten draaien
Tijdens de beurt mag een speler
minstens één kaart van de draaistapel omdraaien en op de raapstapel
leggen, dit is
de standaardkaartdraai.
De klaver edelen
geven het recht om (onder voorwaarden) extra kaarten te draaien.
Klaver boer:
tijdens de standaardkaartdraai mag men net zo lang kaarten van de
draaistapel op de raapstapel draaien totdat er een bouwkaart verschijnt
die past op
een dorp of op een kasteel. Raakt hierbij de
draaistapel op, dan wordt de
raapstapel in
zijn geheel en ongeschud omgedraaid en wordt er vervolgens
van deze nieuwe draaistapel net zolang gedraaid op de nieuwe raapstapel
totdat een passende kaart verschijnt.
N.B.1 Als een dorp leeg is, dan is de eerste kaart dus altijd passend.
N.B.2 De klaver boer verlengt als het
ware de standaardkaartdraai totdat er een passende kaart gedraaid
wordt.
N.B.3 Het heeft geen zin om klaver boer te combineren met harten
vrouw+heer, zie aldaar.
Klaver vrouw:
bovenop de standaardkaartdraai mag men twee extra kaarten
van de draaistapel op de raapstapel draaien (dit geldt ook als de
standaardkaartendraai door de klaver boer uitgebreid is.) Ieder van de
extra gedraaide kaarten mag gebruikt worden om op de dorpen of kastelen
te bouwen, mits deze kaart natuurlijk passend is.
Klaver heer:
als de
tegenstander een klaver boer of een klaver vrouw heeft gekozen
dan geeft de klaver heer het recht om bovenop de
standaardkaartdraai drie
extra kaarten
van de draaistapel op de raapstapel draaien (dit geldt ook als de
standaardkaartendraai door de klaver boer uitgebreid is.) Ieder van de
extra gedraaide kaarten mag gebruikt worden om op de dorpen of kastelen
te bouwen, mits deze kaart natuurlijk passend is.
N.B.1 Als de
tegenstander geen klaverboer of klavervrouw heeft gekozen dan geeft de
klaver heer geen recht op extra kaarten. (Ook niet als de tegenstander
wel de klaver heer heeft gekozen.)
N.B.2 De extra kaarten van de klaver heer tellen gewoon op
bij de extra kaarten van de klaver vrouw als deze ook gekozen is.
Harten edelen: bijzondere
bouwmogelijkheden
De harten
edelen hebben de macht om voor de bouw van het
kasteel kaarten te gebruiken die niet bovenop een dorp of
bovenop de raapstapel liggen.
Harten boer:
één passende bouwkaart
mag op een kasteel of als bovenste kaart op een dorp gelegd worden
vanuit een
willekeurige tussenliggende plek in één dorp, mits de kaart wel met de
voorkant omhoog ligt. De kaart hoeft dus niet de bovenste
kaart van
een dorp te zijn.
N.B. De kaart moet wel passen op het kasteel of op het dorp waar het op
gelegd wordt.
Harten vrouw:
in één dorp mag één kaart die met de voorkant omlaag
ligt, omgedraaid
worden. Deze kaart moet daarna op dezelfde plek in het dorp teruggelegd
worden met de voorkant omhoog,
behalve als
het een aas is dan mag de kaart direct gebruikt worden om de bouw van
een
kasteel te starten (dit is niet verplicht.)
Harten vrouw+heer:
deze combinatie mag alleen
gebruikt worden als er in de dorpen geen kaarten meer zijn
die met de voorkant omlaag liggen. De speler
noemt een
bouwkaart die
niet in een dorp ligt. De speler mag
vervolgens i.p.v.
de standaardkaartdraai
net zolang kaarten van
de draaistapel op de raapstapel draaien totdat de vooraf
gewenste kaart
gedraaid wordt. Raakt hierbij de draaistapel op, dan wordt de
raapstapel in
zijn geheel ongeschud omgedraaid en wordt er vervolgens van deze nieuwe
draaistapel net zolang gedraaid op de nieuwe raapstapel totdat de
vooraf gewenste kaart verschijnt.
N.B.1 De harten heer heeft dus enkel macht in combinatie met de harten
vrouw.
N.B.2 De kaarten moeten onafgebroken gedraaid worden
totdat de vooraf gewenste
kaart verschijnt. Men mag tussentijds niet een bovenste kaart van de
raapstapel nemen.
N.B.3 Bij gebruik van de harten vrouw+heer vervalt in feite de
standaardkaartdraai. Het heeft daarom geen zin om klaver
boer te combineren met harten vrouw+heer.
Binnen één spelronde komen beide spelers aan de beurt. Vanwege de
mogelijkheid van een aanval met de schoppen edelen door de tegenstander
is het niet gunstig om als eerste aan de beurt te zijn, omdat de
aanval het bouwen van die beurt ongedaan kan maken.
De speler die de
laagste edele in het door hem gekozen drietal heeft, is als eerste aan
de beurt. De rangorde van de edelen is van laag naar hoog:
schoppen, ruiten, klaver, harten. Binnen één soort is de
rangorde van laag
naar hoog: boer, vrouw, heer.
De schoppen boer is dus de laagste edele en de harten heer is de
hoogste. De rangorde schoppen, ruiten, klaver, harten is
belangrijker dan de rangorde boer, vrouw, heer. Dus bijvoorbeeld de
klaver boer heeft een hogere rangorde dan de ruiten heer.
Als beide
spelers dezelfde laagste edele hebben (bijvoorbeeld de
schoppen
vrouw), dan wordt gekeken welke speler daarnaast de laagste edele heeft
in het gekozen drietal. Als deze voor beide spelers ook dezelfde is,
dan wordt naar de derde edele in beide drietallen gekeken.
Voorbeelden:
Speler A: schoppen boer, klaver boer, klaver vrouw
Speler B: schoppen vrouw, ruiten boer, ruiten vrouw
Speler A begint (schoppen boer is lager dan schoppen vrouw,
de overige gekozen edelen zijn niet van invloed.)
Speler A: schoppen vrouw, klaver boer, klaver heer
Speler B: schoppen vrouw, ruiten vrouw, harten vrouw
Speler
B begint (de laagste edele van beide spelers is hetzelfde, de
daaropvolgende edele is voor speler A klaver boer en voor speler B
ruiten vrouw, dus speler B begint want ruiten vrouw is lager dan klaver
boer. Het heeft geen invloed meer dat de derde kaart in het
trio
voor speler B weer hoger is.)
Speler A: ruiten boer, ruiten vrouw, harten vrouw
Speler B: ruiten boer, ruiten vrouw, klaver heer
Speler
B begint (de twee laagste edelen in het trio van iedere speler zijn
hetzelfde, van de overgebleven kaarten in beide trio's heeft speler B
de laagste in rangorde, want klaver is lager dan harten.
N.B.1.
Als beide spelers exact dezelfde trio's hebben gekozen, dan moet er een
andere methode gebruikt worden om te bepalen welke speler er moet
beginnen. Bijvoorbeeld het gooien van een dobbelsteen en de speler met
de laagste worp moet beginnen. Als men geen dobbelsteen heeft, dan kan
men de volgende methode gebruiken. Iedere speler kiest uit de
overgebleven
edelen, die geen onderdeel uitmaken van het voor die beurt
gekozen trio, één edele, zonder dat de andere speler dit kan
zien. De spelers
vergelijken nu de gekozen edele. Vrouw wint het van boer, heer wint het
van vrouw, maar de boer wint het weer van de heer. De verslagen speler
moet beginnen.
N.B. 2. Aan het einde van het spel kan het juist
voordelig zijn om te moeten beginnen, omdat men dan als eerste alle
kastelen af kan bouwen. Dan kan het dus handig zijn om speciaal
hiervoor een lage edele (bijvoorbeeld schoppen boer) in het trio te
kiezen.
Binnen een beurt mag de speler (die aan de beurt is) op ieder moment
aan kastelen en dorpen bouwen. mits men zich natuurlijk aan de regels
houdt die hiervoor gelden (zie Hdst 4. Kastelen, Hdst 5.
Dorpen en Hdst 6. Edelen.) De keuze of men aan dorpen of kastelen bouwt
is geheel vrij. Zo mag men de aas ook op een dorp aanleggen (mits
passend.) Het is niet verplicht om te bouwen, zelfs niet na gebruik van
een klaver boer of de combinatie harten vrouw+heer. De passende c.q.
vooraf gewenste kaart blijft dan bovenop de raapstapel liggen. Dit kan
dan eventueel wel als consequentie hebben dat de beurt voorbij is. De
combinatie harten vrouw+heer
verdient nog om een andere reden extra aandacht.
De kaarten moeten
onafgebroken
gedraaid worden totdat de vooraf gewenste kaart
verschijnt en de bovenste kaart van de raapstapel is geworden. Men mag
tussentijds tijdens het draaien niet een bovenste kaart van de
raapstapel nemen.
Als
de bovenste bouwkaart van de raapstapel genomen wordt om aan een
dorp of een kasteel te bouwen, dan mag de kaart die vervolgens de
bovenste
kaart is van de raapstapel ook weer gebruikt worden, mits
deze passend is,
enzovoort. Als tijdens een beurt de raapstapel leeg is dan leidt dit
niet automatisch tot het draaien van een bouwkaart van de draaistapel.
Een speler mag enkel één (of meerdere) kaarten van de draaistapel
draaien op de raapstapel tijdens de standaardkaartdraai (eventueel
verlengd met de klaver boer) en als deze speler een klaver vrouw en/of
heer speelt of de combinatie harten vrouw+heer. Is de
standaardkaartdraai geweest en hebben de betreffende edelen hun
invloed uitgeoefend,
dan mag de speler die beurt geen bouwkaarten meer draaien van de
draaistapel, ook
al is de raapstapel leeg.
Als de draaistapel leeg is en de speler die aan de beurt is
mag
(en wil) nog een kaart van de draaistapel draaien, dan wordt de
raapstapel in
zijn geheel en ongeschud
omgedraaid (voorkant kaarten omlaag). Dit is dan de nieuwe draaistapel.
Als de draaistapel leeg is en de speler die aan de beurt is, heeft die
beurt geen recht meer om een kaart van de draaistapel te draaien, dan
moet die speler tot zijn volgende beurt wachten om van de raapstapel de
nieuwe draaistapel te maken. Dit hoeft niet meteen direct aan het begin
van deze volgende beurt te gebeuren maar uiteraard wel voordat men
gebruik maakt van het recht om een of meerdere kaarten te draaien.
Een
speler mag tijdens de beurt de drie gekozen edelen hun macht uit laten
oefenen wanneer de
speler het wil en in de volgorde die de speler wil, op de volgende uitzondering
na. De klaver
vrouw en de klaver
heer
mogen pas gespeeld worden na
de standaardkaartdraai (eventueel verlengd
door de klaver boer) of na
de combinatie harten vrouw+heer, die in de
plaats komt van de standaardkaartdraai. (N.B. Deze uitzondering is
enkel bedoeld om verwarring tijdens het kaartendraaien te
voorkomen, bijvoorbeeld dat men de tel kwijtraakt of twee keer
de
standaardkaartdraai doet of tijdens het kaartendraaien ter uitvoering
van de combinatie
harten vrouw+heer het draaien onderbreekt om de klaver vrouw of de
klaver heer te spelen
hetgeen niet is toegestaan.)
Edelen (en combinaties ervan) kunnen maar
één keer per beurt hun macht uitoefenen.
De speler die aan de beurt is geeft
duidelijk aan wanneer een gekozen edele (of een combinatie van edelen)
gespeeld wordt. Dit dient om de tegenstander de mogelijkheid te geven
alles te controleren.
Als de speler die aan de beurt is niet meer
wil of kan spelen (bouwkaarten draaien, bouwen aan dorpen en kastelen),
dan geeft deze speler zelf duidelijk aan dat de beurt voorbij is. Heeft
de speler dit aangegeven, dan mogen er door deze speler geen
("vergeten")
edelen meer gespeeld worden of ("over het hoofd geziene")
bouwactiviteiten gedaan.
De ruiten edelen geven uiteraard bescherming tijdens de beurt van de
tegenstander.
Als beide spelers aan de beurt zijn geweest dan is de spelronde voorbij
en begint een nieuwe spelronde.
Het spel eindigt zodra één van de spelers de bouw van alle vier de
kastelen voltooid heeft, oftewel op alle vier de kastelen ligt de tien
boven. Deze speler is de winnaar.
Er kan gekozen worden voor een aanvallende speelwijze (schoppen
edelen), een
defensieve speelwijze (ruiten edelen), een op snelheid gerichte
speelwijze (klaver en harten edelen) en allerlei tussenvormen. In de
loop van het spel zal ook vaak
van speelwijze gewisseld worden. Een speler zal
proberen de tactiek van de tegenstander te
doorgronden zonder de eigen tactiek bloot te geven.
Des te minder kaarten er in de draaistapel zitten, des groter is de
kans om een passende kaart te draaien. Het remmende effect van een
aanval is daardoor tweevoudig: bouwwerkzaamheden worden teniet
gedaan en er worden kaarten toegevoegd aan de draaistapel.
Men
kan natuurlijk op een gegeven moment in het spel voor een volledig
defensieve speelwijze kiezen met iedere beurt alle drie de ruiten
edelen, maar dit gaat ten koste van de snelheid van het beschikbaar
komen van passende bouwkaarten. Het beschermen van de
kastelen met de ruiten heer spreekt voor zich en ligt voor de
hand als men ver gevorderd is met het bouwen van de kastelen. Een
andere interessante defensieve tactiek is om vanaf een bepaald moment
in het spel enkel de dorpen volledig te beschermen met de
ruiten
boer en de ruiten vrouw, de kastelen onbeschermd te laten en de
derde edele in het trio uit klaver of harten te kiezen om het
beschikbaar komen van passende kaarten te versnellen. De bouw van de
beschermde dorpen geeft men prioriteit. Men bouwt wel aan de kastelen
als de kans zich voordoet, maar dit dient enkel om de kans te vergroten
op kaarten die op de dorpen passen. Men verzamelt de
bouwkaarten
van
hoog naar laag in de dorpen. Men kan zelfs er voor kiezen om de azen
aan te leggen op dorpen (indien passend.) Tenslotte kan men
vanuit de dorpen
in
één beurt alle vier
de kastelen afbouwen. Men heeft het spel gewonnen en aanvallen op de
kastelen zijn
niet meer mogelijk.
Troubadour kan ook met drie of vier spelers gespeeld worden. Iedere
speler speelt met zijn eigen kaartspel. Er is dus per speler één
standaard kaartspel nodig.
Alle regels zijn hetzelfde als bij twee spelers. Enkel de regels voor
schoppen edelen en ruiten edelen worden aangevuld om rekening te houden
met meer dan één tegenstander. Een aanval met een schoppen boer, een
schoppen vrouw of de combinatie schoppen boer+vrouw+heer is altijd op één tegenstander
gericht. Wel kan men tijdens één beurt met de schoppen boer de ene
tegenstander aanvallen en met de schoppen vrouw de andere. Een speler
kan tijdens één spelronde door meerdere tegenstanders aangevallen
worden. De ruiten
edelen beschermen tegen aanvallen van alle tegenstanders.
Voor
wat betreft de tactiek bij drie of vier spelers: de kans om
aangevallen te
worden is groot en er kan een coalitie gevormd worden om een speler die
op het punt staat te winnen, af te straffen. Een defensieve tactiek
lijkt bij drie of vier spelers dus op het eerste gezicht raadzaam. Als
echter alle andere spelers voorspelbaar defensief spelen, dan geeft dit
weer de mogelijkheid om met klaver en harten edelen de kans op passende
kaarten te vergroten en zo sneller dan de tegenstanders de eigen
kastelen te bouwen. Als men op deze wijze ver voorloopt met de bouw van
de kastelen, dan zal dit een aanval op de kastelen uitlokken. Hiertegen
kan men zichzelf beschermen met de ruiten heer terwijl de dorpen
van de aanvaller deze beurt niet beschermd zijn aangezien een
aanval op een kasteel een trio van louter schoppen edelen vereist.
www.jogledor.nl
© 2015 Jogledor, P.D. de Jong 'Ariesz.'; alle rechten
voorbehouden, all rights reserved